
UPC_CFI_376/2023
Procedurele Beslissing (Order)
R. 105.5. RoP
Van het Gerecht van Eerste Aanleg van het Eengemaakt Octrooigerecht (UPC)
Lokale Afdeling Brussel
Gewezen op 17 september 2024
EISER:
De heer
wonende te
Vertegenwoordigd door:
Mter. C. Ronse en Mter. K. Claeyé, advocaten te Havenlaan 86C, B414, 1000 Brussel (België), en Mter. M.W. Rijsdijk en Mter D.E. Colenbrander, advocaten te Amstelplein 1 (Rembrandt Toren, 28ste verdieping), 1096 HA Amsterdam (Nederland);
VERWEERDER(S):
- (1) OrthoApnea S.L. , vennootschap naar Spaans recht, met maatschappelijke zetel te Flauta Mágica 22, 29006 Malaga, Spanje,
- (2) VIVISOL B BV , vennootschap naar Belgisch recht met maatschappelijke zetel te Zoning Ouest 14, 7860 Lessines, België, en ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen met ondernemingsnummer 0454.915.053;
Vertegenwoordigd door:
Mter. van den Horst en Mter. Niemeijer, advocaten te Prinses Beatrixlaan 582, 2595 BM Den Haag (Nederland)
OCROOI(EN) WAAROP HET GESCHIL BETREKKING HEEFT
Octrooi nr. EP 2 331 036
Octrooihouder(s)
TAAL VAN DE PROCEDURE:
NEDERLANDS
ORD_598476/2023 ACT_581538/2023 UPC_CFI_376/2023 Inbreukvordering
Brussel -Lokale Afdeling
PANEL/AFDELING:
Onderhavig Afdeling (Brussel) met het panel bestaande uit:
Voorzitter / Judge-Rapporteur
Samuel Granata
Juridisch gekwalificeerde rechter (LQJ)
Margot Kokke
Juridisch gekwalificeerde rechter (LQJ)
András Kupecz
VOORWERP VAN DE PROCEDURE (ORDER):
Octrooi-Inbreuk - R. 105.5
DATUM EN INHOUD VAN DE INTERIM CONFERENCE:
6 september 2024 (10u bij middel van video-conferentie in toepassing van R. 105.1. RoP)
De agenda van de Interim Conference werd aan partijen overgemaakt samen met de link aangeboden voor de video-conferentie. Partijen werd de mogelijkheid geboden om bijkomende elementen aan te dragen.
DEELNEMERS AAN DE INTERIM CONFERENCE:
Voor de rechtbank:
- · Samuel Granata (Voorzitter en Judge-Rapporteur)
- · Margot Kokke (LQJ als toehoorder)
- · András Kupecz (LQJ als toehoorder)
Voor de Eiser
- · Mter. C. Ronse
- · Mter. K. Claeyé
- · Octrooigemachtigde N. D'Halleweyn
Voor de Verweerders
- · Mter. M. van den Horst
- · Mter. B. Niemeijer
PROCEDURELE STAND VAN ZAKEN:
Partijen hebben regelmatig hun schriftelijke argumentatie (eis/verweer) en bewijsstukken opgeladen in het CMS tijdens de schriftelijke fase van deze procedure en dit in lijn met:
- · de relevante regels van de RoP;
- · de Procedurele Beslissing van het panel van 19 juli 2024 (ORD_42503/2024) (na verzoek tot Herbeoordeling van 16 juli 2024 in toepassing van R. 333.1. RoP en R. 334 RoP van Definitieve Beslissing (Order) ORD_37783/2024 gewezen op 8 juli 2024);
- · De Beschikking van het Hof van Beroep UPC gewezen op 26 juli 2024 (UPC_430/2024 -App_42818/2024).
De standpunten van partijen en de wederzijdse vorderingen worden weergegeven in deze schriftelijke argumentatie ondersteund door bewijsstukken. In het kader van onderhavige beslissing is een herhaling ervan niet aan de orde.
BEOORDELING IN HET LICHT VAN R. 104 ROP:
1. Aftasten van een minnelijk akkoord (R. 104 (d) RoP)
Bij het aftasten van een mogelijke minnelijke oplossing tussen partijen, werd kennisgenomen van een wil hiertoe aan de zijde van Eiser en een beperkte wil aan de zijde van Verweerders (en dit in hoofdzaak omwille van de aanzienlijke kosten die reeds werden gemaakt in deze procedure).
Partijen werd duidelijk gemaakt dat deze kosten nog gevoelig kunnen oplopen (rekening houdend met een mogelijk hoger beroep en met een (eventuele) vervolgprocedure omtrent de schade). De Judge-Rapporteur lichtte partijen in dat een minnelijke oplossing nog steeds kostenbesparend zal zijn.
Zouden partijen vooralsnog besluiten over te gaan tot minnelijke onderhandelingen werden partijen op de hoogte gebracht dat dergelijke onderhandelingen (in deze fase van het geding) geen invloed zullen hebben op de datum van de pleitzitting. Zouden partijen méér tijd nodig achten, werden partijen op de hoogte gebracht dat een uitstel van de datum van de pleitzitting tot de mogelijkheden behoort indien hieromtrent een wederzijds akkoord bestaat.
2. Bewijsaanbod gedaan door Verwerpende Partijen (R. 104 (g) RoP)
2.1. Europese octrooigemachtigde
Omtrent het bewijsaanbod gedaan in de Conclusie van Antwoord (p. 57 onder punt 10) (de
Gezien de heer deel uitmaakt van de vertegenwoordigers van Verweerders (als octrooigemachtigde en als dusdanig wordt weergegeven in de conclusies van Verweerders) ontbeert het verzoek tot bewijsaanbod een voorwerp. De heer is vrij het woord te nemen tijdens de pleitzitting in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van Verweerders.
2.2. Omtrent het bewijsaanbod gedaan in de Conclusie van Dupliek (' Rejoinder ') (in deel B p. 20 - 21 en deel C p. 36 onder punt 7) (de heer
Het wordt aangewezen geacht dat de heer beschikbaar is in het kader van een hybride vorm van de pleitzitting zodat deze, (enkel) indien nodig, eventuele vragen kan beantwoorden van het panel. Aan Eiser zal de mogelijkheid worden geboden (onder meer door de heer aan het woord te laten) om stelling in te nemen omtrent eventuele verklaringen van de heer
Om praktische (linguïstische) redenen zullen eventuele vragen van het panel aan de heer naar het Engels worden vertaald door het panel. Verweerders geven hieromtrent aan dat de heer het Engels machtig is.
Gevolgen van het (vermeende) laattijdig instellen van een procedure ten gronde in toepassing van R. 198 (1) RoP (R. 104 (g) RoP)
Gezien Verweerders op basis van een vermeende laattijdigheid van het instellen van de procedure ten gronde enerzijds de opheffing van het (bewijs)beslag inzake namaak (' Order to Preserve Evidence ') verzoeken in toepassing van R. 198 (1) RoP, doch anderzijds gebruik maken van de bevindingen ter uitvoering van het beschrijvend beslag, worden partijen verzocht hieromtrent tijdens de pleitzitting mondeling standpunt in te nemen.
4. Waardering van de zaak (R. 104 (i) en (j) RoP)
Er werd door Eiser in eerste instantie een provis ionele vergoeding gevorderd van € 1 (Verklaring van Eis) , die later werd verhoogd tot een provisionele vergoeding van € 50.000 (Antwoord op de Verklaring van Verweer). Eiser stelt dat een concrete inschatting van de schade enkel zal kunnen worden bepaald na het verkrijgen van verdere informatie (zoals gevorderd).
Geen van de partijen biedt heden enig houvast ter concrete beoordeling van de waarde van de zaak.
Eiser verklaart tijdens de Interim Conference dat hij zich kan akkoord verklaren met een waardering van de zaak op een bedrag van €250.000.
Verweerders verzetten zich hiertegen en argumenteren dat de waardering van de zaak op het voorgestelde bedrag van €250.000 onvoldoende zal zijn in het licht van de reeds gemaakte kosten. Zij verzoeken dat de zaak zou worden gewaardeerd op € 500.000.
De waarde van de zaak wordt bepaald op € 250.000 waarbij als volgt wordt gemotiveerd:
- · R. 370.6 RoP als R. 152.3 RoP (verwijzend naar de beslissingen van het Administrative Committee van de UPC) stellen als laagste (minimum) drempel een bedrag tot € 250.000 voorop, zodat een lagere waardering niet aan de orde.
- · Er liggen noch concrete elementen voor noch wordt feitelijke argumentatie aangereikt die zouden doen besluiten tot een hogere waardering van de zaak dan €250.000.
- · Het al dan niet ' voldoende ' zijn van een waarde-bepaling in het licht van de mogelijke terugvorderbare kosten (in toepassing van R. 152.3. RoP) betreft geen in overweging te nemen element ter beoordeling van de waardering van de zaak.
5. Verloop van de mondelinge procedure (R. 104 (g) RoP)
5.1. Gebruik van pleitnota's en visuele voorstellingen
E ventuele pleitnota's en/of visuele voorstellingen (o.a. in de vorm van een PPT -presentatie) als (pleit-) hulpmiddel worden toegelaten. Deze maken echter geen onderdeel van de schriftelijke argumentatie (eis/verweer).
Aangegeven (pleit-) hulpmiddelen kunnen enkel strekken ter ondersteuning van de reeds geformuleerde schriftelijke argumentatie. De schriftelijke fase van de procedure werd immers afgesloten zodat géén bijkomende/afwijkende middelen kunnen worden aangereikt.
Aangegeven (pleit-) hulpmiddelen dienen tijdig (i.e. 48 u voor de pleitzitting) te worden meegedeeld aan de Griffie (LD Brussel) en de tegenpartij.
5.2. Gebruik van fysieke voorbeelden / modellen
Het staat partijen verder vrij het ter Interim Conference aangehaalde kaak-model te gebruiken tijdens de pleidooien doch wederom enkel ter ondersteuning van de reeds geformuleerde schriftelijke argumentatie.
In een dergelijk geval, dient dit model te worden neergelegd als bijkomend stuk ter Griffie (LD Brussel) en dit uiterlijk 14 dagen voor de pleitzitting alsmede te worden meegedeeld aan de tegenpartij gelijktijdig met de neerlegging ervan ter Griffie (LD Brussel).
BESLISSING:
-
- De waarde van zaa k wordt bepaald op € 250.000.
-
- Het verzoek tot bewijsaanbod door de Europese octrooigemachtigde wordt afgewezen bij gebreke aan voorwerp.
-
- Het wordt aangewezen geacht dat de heer beschikbaar is in het kader van een hybride vorm van de pleitzitting zodat deze, (enkel) indien nodig, eventuele vragen kan beantwoorden van het panel.
-
- Partijen worden verzocht om verder mondeling standpunt in te nemen omtrent de gevolgen van het vermeend laattijdig instellen van een procedure ten gronde in het licht van de beschrijvende beslag maatregelen en de gevolgen hiervan.
-
- Het gebruik van pleitnota's en visuel e (pleit-) hulpmiddelen wordt toegelaten onder volgende voorwaarden:
- · Deze mogen enkel gebruikt worden ter ondersteuning van de reeds geformuleerde argumentatie
- · Deze uiterlijk 48u voor de pleitzitting worden meegedeeld aan de Griffie (LD Brussel)
- · Deze ook mee te delen aan de tegenpartij uiterlijk op dezelfde datum dat deze worden meegedeeld aan de Griffie (LD Brussel).
-
- Het gebruik van een kaakmodel tijdens de pleidooien wordt toegelaten onder de volgende voorwaarden:
- · Het model mag enkel gebruikt worden ter ondersteuning van de reeds geformuleerde argumentatie
- · Het model dient uiterlijk 14 dagen voor de pleitzitting te worden neergelegd ter Griffie (LD Brussel)
- · Het model dient meegedeeld te worden aan de tegenpartij uiterlijk op dezelfde datum dat deze worden neergelegd ter Griffie (LD Brussel).
-
- Verweerders dienen de Griffie (LD Brussel) op de hoogte te brengen van het mailadres van de heer ter uitnodiging van de hybride-zitting.
RICHTLIJNEN PLEITZITTING:
1. Tijdsverloop/indeling:
(a) Algemeen
Actie |
Tijdsduur |
Administratieve en Technische controle |
15 minuten |
Inleidend verslag door de rechtbank inhoudende een feitelijke situatieschets, een overzicht van de vorderingen (en tegenvorderingen) en de hoofd-discussiepunten |
15 - 30 minuten |
Pleidooien Eiser |
(maximum) 60 minuten |
Pauze |
Te bepalen ter zitting |
Pleidooien Verweerders |
(maximum) 60 minuten |
Lunchpauze |
Te bepalen ter zitting |
Mogelijkheid tot antwoord Eiser |
(maximum) 15 minuten |
Mogelijkheid tot wederwoord Verweerders |
(maximum) 15 minuten |
Mogelijkheid tot het stellen van het vragen door het panel aan één of beide partijen gevolgd door een interactief debat |
Te bepalen ter zitting |
(b) Afwijkingen
Indien lopende de pleidooien reeds vragen zouden worden gesteld door leden van het panel of er enig andere interventie plaatsvindt lopende de pleidooien, zal hiermee rekening worden gehouden in het kader van de toegemeten pleitduur van partijen (in deze zin dat deze niet zal worden meegenomen in de tijdsberekening).
2. Opname van de pleitzitting:
In toepassing van R. 115 RoP zal een audio-opname worden gemaakt van de pleitzitting.
Noch partijen noch het publiek wordt toegelaten om zelf enige opname te maken van de pleitzitting.
3. Openbaarheid van en aanwezigheden ter pleitzitting:
De pleitzitting is openbaar.
4. Verdere praktische richtlijnen in het kader van de pleitzitting:
Verdere praktische richtlijnen worden meegedeeld door de Griffie (LD Brussel) voorafgaandelijke de pleitzitting.
INSTRUCTIES AAN DE GRIFFIE (LD BRUSSEL):
- · Indien een kaakmodel wordt neergelegd, dient dit bewaard te worden ter Griffe (LD Brussel).
- · Een hybride-zitting dient georganiseerd te worden van de pleitzitting. Uitnodiging dient te worden verstuurd naar de heer
- · Voorafgaandelijke de pleitzitting dienen eventuele praktische richtlijnen te worden overgemaakt aan partijen
HERBEOORDELING DOOR HET PANEL:
Elke partij wordt de mogelijkheid geboden om een herbeoordeling te verzoeken in toepassing van R. 333 RoP. Hangende dergelijke verzoek zal onderhavige Procedurele Beslissing echter van kracht blijven (R. 102 RoP).
Gewezen op 17 september 2024 door:
Samuel GRANATA Legally Qualified Judge
Judge-Rapporteur
Samuel Rocco Samuel Rocco M Granata M Granata Digitally signed by Date: 2024.09.17
11:48:43 +02'00'
DETAILS VAN DE ZAAK:
Order no.
ORD_598476/2023
ACTION NUMBER:
ACT_581538/2023
UPC number:
UPC_CFI_376/2023
Action type:
Infringement Action (Inbreukvordering)