This Month Year to Date All Time Custom
Highlight search results
Danish
German
English
French
Italian
Dutch
Toggle Columns
Type
Order
Decision
Reference
Court Division
Brüssel
Brussels
Copenhagen
Den Haag
Düsseldorf
Hamburg
Helsinki
Lisbon
Lissabon
Luxembourg
Luxemburg
Mailand
Mannheim
Milan
München
Munich
Nordic Baltic Regional Division
Paris
The Hague
Vienna
Tags
20 February, 2025
Order
ORD_7825/2025 Brussels (BE) Local… EP3993602
R. 9 RoP
...

Please log in to add tags.

Please log in to add notes.

Please log in to add tags.

ORD_7825/2025
20 February, 2025
Order

Summary
(AI generated)

Party

Cretes NV

Registry Information
Registry Number:

App_6987/2025

Court Division:

Brussels (BE) Local Division

Type of Action:

Generic application

Language of Proceedings:

NL

Patent at issue

EP3993602

Sections

Headnotes (NL)

Een overeengekomen conclusie-agenda kan worden toegestaan door het Gerecht indien deze niet substantieel afwijkt van de wettelijke (termijn-gerelateerde) conclusie-agenda weergegeven in de regels (RoP) en meer in het bijzonder indien deze in lijn is met de wettelijke (termijn-gerelateerde) procedure-agenda gezien enkel de (wettelijke) uiterste termijndatum voor het neerleggen van conclusies werd overeengekomen. Opdat een niet-inbreuk vordering al dan niet kan worden toegestaan, dient een verzoek in toepassing van R. 263 RoP (“Leave to change claim or amend case”) te worden overgemaakt aan het Gerecht en de weergegeven procedure te worden doorlopen. Bij gebreke aan dergelijk verzoek dient de niet-inbreukvordering niet in overweging te worden genomen in de verdere beoordeling van het geschil. Het stellen van de niet-inbreukvordering met betrekking tot nieuwe, voorgenomen producten, althans productvarianten verandert de aard en omvang van het geschil. Om dezelfde reden dienen eveneens de argumentatie en nieuwe stukken ter ondersteuning van de niet-inbreukvordering niet in overweging te worden genomen in de verdere beoordeling van het geschil.

Keywords (NL)

written procedure, R. 263 Rules of Procedure

Headnotes (EN)

The Court may authorise an agreed schedule of conclusions if it does not deviate substantially from the legal schedule of conclusions (linked to the time limit) reflected in the rules (RoP) and, more specifically, if it is in line with the legal schedule (time-related), given that only the (legal) deadline for filing conclusions was agreed. In order for a non-infringement claim to be allowed or not, a request in application of R. 263 RoP (‘Leave to change claim or amend case’) must be submitted to the Court and the procedure outlined must be followed. In the absence of such a request, the non-infringement claim should not be considered in the further assessment of the litigation. Raising the non-infringement claim with regard to new, intended products, or at least product variants, changes the nature and scope of the litigation. For the same reason, the arguments and new documents in support of the non-infringement claim should not be considered in the further assessment of the litigation.

Headnotes (FR)

La Juridiction peut autoriser un calendrier de conclusions convenu si celui-ci ne s'écarte pas substantiellement du calendrier de conclusions légal (lié au délai) reflété dans les règles (RdP) et, plus particulièrement, s'il est conforme au calendrier de procédure légal (lié au délai) étant donné que seul le délai (légal) de dépôt des conclusions a été convenu. Pour qu'une demande de non-contrefaçon soit admise ou non, une demande en application de la Règle 263 du Règlement de Procédure (« Autorisation de changer la demande ou de modifier la nature de l’affaire ») doit être transmise à la Juridiction et la procédure indiquée doit être suivie. En l'absence d'une telle demande, l'allégation de non-contrefaçon ne doit pas être prise en compte dans la suite de l'évaluation du litige. Le fait de soulever le grief de non-contrefaçon en relation avec de nouveaux produits prévus, ou au moins des variantes de produits, modifie la nature et l'étendue du litige. Pour la même raison, les arguments et les nouvelles observations à l'appui de l'allégation de non-contrefaçon ne doivent pas non plus être pris en considération dans la suite de l'examen du litige.

Headnotes (DE)

Das Gericht kann einen vereinbarten Zeitplan für die Schlussfolgerungen genehmigen, wenn dieser nicht wesentlich von dem in der Verfahrensordnung (RoP) festgelegten (fristgebundenen) Zeitplan für die Schlussfolgerungen abweicht und insbesondere mit dem (fristgebundenen) Zeitplan übereinstimmt, da nur die (gesetzliche) Frist für die Einreichung von Schlussfolgerungen vereinbart wurde. Damit ein Nichtverletzungsanspruch zugelassen wird oder nicht, muss ein Antrag in Anwendung von R. 263 RoP („Zulassung von Klageänderungen oder -erweiterungen“) an das Gericht übermittelt werden und das dargestellte Verfahren eingehalten werden. In Ermangelung eines solchen Antrags sollte der Antrag auf Nichtverletzung bei der weiteren Beurteilung des Rechtsstreits nicht berücksichtigt werden. Die Geltendmachung des Anspruchs auf Nichtverletzung in Bezug auf neue, beabsichtigte Produkte oder zumindest Produktvarianten verändert die Art und den Umfang des Rechtsstreits. Aus demselben Grund sollten auch Argumente und neues Vorbringen zur Stützung des Anspruchs auf Nichtverletzung bei der weiteren Beurteilung des Streitfalls nicht berücksichtigt werden.
Cited Legal Standards
R. 220.2. RoP
R. 224.1 (b) RoP
R. 24(e) tot (h) RoP
R. 263 RoP
R. 29 (c) RoP
R. 29(d) RoP
R. 29(e) RoP
R. 29 RoP
R. 300 (c) RoP
R. 333 (5) RoP
R. 36 RoP
R. 9 RoP
Add a custom note or summary to this decision
Styles
Text
Heading 1
Heading 2
Heading 3
Bold ⌘B
Italic ⌘I
Strikethrough ⌘+Shift+S
Bullet list
Ordered list
Blockquote ⌘+Shift+B
Insert link ⌘K
Insert link
Unlink
Align
Left
Center
Right

ORD_7825/2025

Brussel - Lokale Divisie

ORD_7825/2025 App_6987/2025 App_7312/2025 App_7916/2025 Algemeen Procedureel Verzoek ACT_25743/2024 UPC_CFI_216/2024 Inbreukvordering

UPC_CFI_216/2024 UPC_CFI_556/2024

Beschikking (Order) in toepassing van R. 9 RoP

Van het Gerecht van Eerste Aanleg van het Eengemaakt Octrooigerecht (UPC)

Lokale Afdeling Brussel

Gewezen op 20 februari 2025

EISER / VERWEERDER OP TEGENVORDERING:

CRETES NV: Bissegemstraat 169 - 8560 - Wevelgem (België)

Vertegenwoordigd door:

Mr. Pieter Callens, Mr. Fay Reynaert, Mr. Hans Verstrepen, advocaten, kantoorhoudende te 8500 Kortrijk, President Kennedypark 30A;

Mevrouw Ellen Crabbé, octrooigemachtigde, kantoorhoudende te 9051 Sint-Denijs-Westrem, Pottelsberghelaan 24 (België).

VERWEERDER / EISER OP TEGENVORDERING:

HYLER BV : Oude Gentstraat 28A - 8760 Meulebeke (België)

Vertegenwoordigd door:

Mr. Kristof Roox, Mr. Eline Van Bogget en Mr. Margaux Dejonghe, advocaten, kantoorhoudende te 1000 Brussel, Joseph Stevensstraat 7 (België);

De heren Paul Hylarides en Anson Van Rooij, octrooigemachtigden, kantoorhoudende te 5611 Eindhoven (Nederland), Emmasingel 23.

OCROOI(EN) WAAROP HET GESCHIL BETREKKING HEEFT

Octrooi nr.

Octrooihouder(s)

• EP3993602

CRETES NV

• EP4284152

CRETES NV

TAAL VAN DE PROCEDURE:

NEDERLANDS

PANEL/AFDELING:

Onderhavig Afdeling (Brussel) met het panel bestaande uit:

Voorzitter / Rechter-Verslaggever:

Samuel Granata

Juridisch gekwalificeerde rechter:

András Kupecz

Juridisch gekwalificeerde rechter:

Daniel Voss

Technisch gekwalificeerde rechter:

Bernard Ledeboer

BESLISSENDE RECHTER:

Onderhavige procedurele beslissing (order) werd uitgevaardigd door het panel (kamer).

ORD_7825/2025

I. PROCEDURELE ACHTERGROND

    1. In de procedurele beschikking van 7 oktober 2024 heeft het Gerecht partijen (i.e. NV CRETES (hierna ' CRETES )(eiser in de inbreukvordering (UPC_CFI_216/2024) en verweerder in de tegenvordering strekkende tot nietigverklaring (UPC_CFI_556/2024)) en BV HYLER (hierna: " HYLER ")(verweerder in de inbreukvordering (UPC_CFI_216/2024) en eiser in de tegenvordering strekkende tot nietigverklaring (UPC_CFI_556/2024)) geïnformeerd dat de datum van de Statement of Defence (16 september 2024) als determinerend zou worden beschouwd en verzocht partijen om stelling in te nemen omtrent het stroomlijnen van de inbreukprocedure (UPC_CFI_216/2014) en de nietigheidsprocedure (UPC_CFI_556/2024).
    1. Volgende schrijvens werden op 26 oktober 2024 overgemaakt aan het Gerecht:
  • · uitgaande van HYLER: ' De partijen stemmen er tevens mee in dat de datum van kennisgeving van de 'Statement of Defence' in de inbreukprocedure, met name 16 september 2024, als determinerend wordt beschouwd voor de termijnen in de nietigheidsprocedure .'
  • · uitgaande van CRETES: ' Vooreerst bevestigen de partijen dat zij akkoord gaan met het feit dat de datum van kennisgeving door de UPC van de 'Statement of Defence' in de inbreukprocedure, met name 16 september 2024, als determinerend wordt beschouwd voor de termijn voor zowel de 'Reply to the Statement of Defence' als voor 'Defence to the Counterclaim for Revocation'.
    1. Op 15 november 2024, een vrijdagavond, om 22u 22 (zie CMS-registratie) laadde CRETES haar ' Reply to the Statement of Defence ' (UPC_CFI_216/2024) op in het CMS. Uit het CMS zal verder blijken dat de ' Defence to the Counterclaim for Revocation' (UPC_CFI_556/2024) pas op 22 november 2024 (15.24u) werd opgeladen in het CMS. HYLER zal vervolgens op 16 januari 2024 haar Rejoinder to the Reply to the Statement of defence (UPC_CFI_216/2024) en de Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation (procedure UPC-CFI_556/2024) opladen in het CMS.
    1. Op 11 februari 2025 diende CRETES onderhavig algemeen procedureel verzoek in (R. 9 RoP) (verzoeknummer (en workflow) App_6987/2025).
    1. Het verzoek strekt er in hoofdorde toe om de Rejoinder to the Reply to the Statement of defence (UPC_CFI_216/2024) en de Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation (procedure UPC-CFI_556/2024) uit de debatten te werden aangezien neergelegd op 16 januari 2025 i.p.v. 15 januari 2025 en dit in toepassing van R. 29(d) RoP (juncto R. 300 (c) RoP.
    1. Verder (en ondergeschikt) strekt onderhavig verzoek ertoe om (minstens) de randnummers 506 tot 510 van de Rejoinder to the Reply to the Statement of defence (UPC_CFI_216/2024) en de Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation (procedure UPC-CFI_556/2024) van HYLER uit de debatten te weren en meer concreet het volgende onderdelen:(i) de nieuwe aangebrachte nietinbreukargumentatie op basis van nieuwe varianten van de FL20, (ii) nieuw stuk I.21 van (HYLER) en (iii) de nieuwe vordering tot vaststelling van niet-inbreuk van (HYLER). De rechtsgrond die hieromtrent wordt ingeroepen betreft Preambule 7 van de RoP juncto R. 24(e) tot (h) RoP en R. 29(e) RoP.

ORD_7825/2025

    1. Uiterst ondergeschikt verzoekt CRETES op haar een bijkomende termijn toe te kennen als ' bijkomende antwoordmogelijkheid ' ter bescherming van de rechten van verdediging. Dit verzoek wordt gegrond op de toepassing van R. 36 RoP.
    1. Alvorens een voorlopige beschikking af te wachten van het Gerecht diende HYLER als verweer op het verzoek van CRETES een algemeen procedureel R. 9 RoP in op 13 februari 2025. Dit verzoek werd het verzoeknummer (en workflow) App_7312/2025 toegewezen.
    1. Op 15 februari 2025 werd bij voorlopige beschikking HYLER bevolen om haar verweer op het verzoek van CRETES op te laden in de workflow App_6987/2025 en dit uiterlijk op maandag 17 februari 2025 (16u), waarna partijen werden ingelicht dat het Gerecht vervolgens zou overgaan tot het uitvaardigen van een eindbeschikking in zowel App_6987/2025 als App_7312/2025.
    1. HYLER gaf gevolg aan dit bevel van het Gerecht, hetgeen deze toelaat over te gaan tot beoordeling van het verzoek.
    1. Op 17 februari 2025 diende CRETES een nieuw algemeen procedureel verzoek (R. 9 RoP) in dat het verzoeknummer (en workflow) App_7916/2025 werd toegewezen. Dit verzoek betreft een antwoord op het verweer van HYLER (weergegeven in App_7312/2025). In haar voorlopige beschikking van 15 februari 2025 heeft de JR naast het bevel aan HYLER om dit verweer op te laden in App_6987/2025 aangegeven dat hij na uitvoering ervan zou overgaan tot eindbeschikking. Het Gerecht legt het nieuwe R. 9 RoP verzoek naast zich neer, en laat de daarin vervatte stellingen buiten beschouwing in het licht van de voorlopige beschikking van 15 februari 2025, waarin CRETES geen mogelijkheid werd geboden om nader stelling te nemen.

II. VORDERINGEN EN ARGUMENTATIE

    1. Het verzoek van CRETES strekt formeel tot het volgende

· In hoofdorde:

de Rejoinder to the Reply to the Statement of defence inclusief de Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation van (HYLER) uit de debatten te weren.

· In ondergeschikte orde:

  • te zeggen voor recht dat (i) de nieuwe aangebrachte niet-inbreukargumentatie op basis van nieuwe varianten van de FL20, (ii) nieuw stuk I.21 van (HYLER) en (iii) de nieuwe vordering tot vaststelling van niet-inbreuk van (HYLER) (…) ; en bijgevolg randnummers 506-510 van de Rejoinder to the Reply to the Statement of defence inclusief de Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation, stuk I.21 van (HYLER) en de nieuwe vordering tot vaststelling van nietinbreuk van (HYLER) uit de debatten te weren.

· In uiterst ondergeschikte orde:

  • een bijkomende antwoordmogelijkheid aan Verzoekster toe te kennen om te kunnen antwoorden op de nieuwe niet-inbreukargumentatie en -vordering en bijhorend stuk I.21 van (HYLER), teneinde haar rechten van verdediging te vrijwaren.
    1. In haar verweer argumenteerde/vorderde HYLER als volgt:
  • · In hoofdorde: de vordering van (CRETES) tot wering uit de debatten van de Rejoinder to the Reply to the Statement of defence inclusief de Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation van (HYLER) als ongegrond te verklaren;
  • · In ondergeschikte orde: de termijn voor de neerlegging van de Rejoinder to the Reply to the Statement of defence inclusief de Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation van

ORD_7825/2025

(HYLER) retroactief te verlengen met één dag, rekening houdend met de beginselen van eerlijkheid, billijkheid en proportionaliteit;

  • · Tevens in hoofdorde: de vordering van (CRETES) tot wering uit de debatten van randnummers 506-510 van de Rejoinder to the Reply to the Statement of defence inclusief de Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation, stuk 1.21 van (HYLER) en de nieuwe vordering tot vaststelling van niet-inbreuk van (HYLER) als ongegrond te verklaren;
  • · In ondergeschikte orde: (CRETES) een bijkomende termijn van één week te geven om te antwoorden op randnummers 506-510 van de Rejoinder to the Reply to the Statement of defence inclusief de Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation, stuk 1.21 van (HYLER) en de nieuwe vordering tot vaststelling van niet-inbreuk van (HYLER);
  • · In uiterst ondergeschikte orde: indien de vorderingen van (HYLER) zoals opgenomen in deze brief worden afgewezen, (HYLER) de mogelijkheid te geven om, al dan niet via het CMS-platform, een officiële reactie in te dienen op het algemeen procedureel verzoek van (CRETES); en
  • · In ieder geval: voor zover nodig en technisch mogelijk, dit algemeen procedureel verzoek op te nemen op het CMS-platform als (preliminaire) reactie op het algemeen procedureel verzoek van (CRETES).

III. MOTIVERING VAN DE BESCHIKKING

  • III.1. Omtrent het verzoek tot wering uit de debatten van ' Rejoinder to the Reply to the Statement of Defence ' (UPC_CFI_216/2024) en de ' Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation ' (procedure UPC-CFI_556/2024)

III.1.1. Briefwisseling tussen de raadslieden van HYLER en CRETES omtrent procedure-agenda

    1. Allereerst ziet het Gerecht (i.e LD Brussel oordelend als kamer) zich verplicht om in zijn beoordeling gebruik te maken van de briefwisseling uitgewisseld tussen de raadslieden. Het Gerecht is zich bewust dat dergelijke briefwisseling als confidentieel dient beschouwd te worden doch bij gebreke aan een bevoegde stafhouder en/of Orde van Advocaten op UPC niveau, die eventueel beslissing zou kunnen nemen omtrent de gemaakte afspraken tussen haar leden op basis van confidentiële briefwisseling en een deontologie, ziet het Gerecht zich verplicht om tot een beoordeling over te gaan gebruik makende van deze confidentiële briefwisseling. Het Gerecht zal zich hierbij beperken tot de feitelijk gegevens die werden aangehaald (zonder te citeren uit de confidentiële briefwisseling).
    1. Uit de confidentiële briefwisseling tussen de raadslieden, concreet een eerste ontwerp vanwege de raadslieden van HYLER, blijkt dat deze aan de JR wenste een concrete conclusieagenda over te maken. In deze voorgestelde conclusieagenda werd weliswaar melding gemaakt van opeenvolgende termijnen na het neerleggen van bepaalde schriftelijke argumentatie, doch werd deze geconcretiseerd door het duiden van volgende data:
  • · 16 november 2024 voor CRETES voor het neerleggen van haar ' Defence to the Counterclaim ' samen met de ' Reply to the Statement of Defence ' en desgevallend een ' Application to amend the patent '.
  • · 16 januari 2025 voor HYLER voor het neerleggen ' Reply to the Defence to the Counterclaim ' samen met de ' Rejoinder to the Reply to the Statement of Defence ' en desgevallend ' Defence to an Application to amend the patent'.

ORD_7825/2025

  • · 16 februari 2025 voor CRETES voor de ' Rejoinder to the Reply to the Defence to the Counterclaim ' desgevallend samen met een 'Reply to the Defence to an Application to amend the patent.
    1. Bovenvermelde agenda werd op zich niet betwist. CRETES zal wel stellen dat zij geen meerwaarde zag in het weergegeven van de concrete conclusieagenda en om deze reden werd deze dan ook weggelaten in de communicatie aan de JR.
    1. In het licht van het bovenstaande oordeelt het Gerecht dat tussen partijen afstand werd gedaan van een wettelijke (conclusie-)termijnregeling weergegeven in de RoP en vervangen door een concrete (datum-gerelateerde en niet termijn-gerelateerde) conclusie-agenda.
    1. Dergelijke overeengekomen conclusie-agenda kan worden toegestaan door het Gerecht indien deze niet substantieel afwijkt van de wettelijke (termijn-gerelateerde) conclusie-agenda weergegeven in de regels (RoP). De tussen partijen overeengekomen conclusieagenda ligt volstrekt in lijn met de wettelijke (termijn-gerelateerde) procedure-agenda gezien enkel de (wettelijke) uiterste termijndatum voor het neerleggen van conclusies werd overeengekomen. Op geen enkel ogenblik wordt hierdoor de procedure-agenda op zich ter beoordeling van de zaak in gevaar gebracht.
    1. Het feit dat CRETES haar ' Defence to the Counterclaim ' samen met de ' Reply to the Statement of Defence ' op 15 november 2024 neerlegde i.p.v. 16 november 2024 doorkruist deze afspraken niet.
    1. Verder dient erop gewezen dat de ' Reply to the Statement of Defence ' in UPC_CFI_556/2024 door CRETES pas in het CMS werd opgeladen op 22 november 2024 (15.24u) waaromtrent HYLER blijkbaar nooit een punt heeft gemaakt (en op zich 7 dagen te laat was). In de strikte lezing van CRETES zou dit dan ook kunnen betekenen dat dit laattijdig was en alleszins HYLER de mogelijkheid zou hebben gegeven om te antwoorden tot 22 januari 2025.
  • III.1.2. Volledigheidshalve, de omstandigheden van het geval verantwoorden de (formele) toepassing van R. 29 RoP niet en de vorderingen tot wering van de ' Rejoinder to the Reply to the Statement of defence ' (UPC_CFI_216/2024) en de ' Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation ' (procedure UPC-CFI_556/2024) evenmin.
    1. Het Gerecht merkt op dat CRETES haar ' Defence tot he Counterclaim ' samen met de ' Reply to the Statement of Defence ' op 15 november 2024 (in UPC_CFI_216/2024) heeft opgeladen in het CMS op een vrijdagavond om 22.22u (zie tevens hierboven omtrent het opladen ervan in UPC_CFI_556/2024). Dit betreft 1u 44min voorafgaandelijk de voorziene termijn in de RoP. In een strikte toepassing van de RoP diende HYLER immers haar ' Reply to the Defence to the Counterclaim ' samen met de ' Rejoinder to the Reply to the Statement of Defence ' neer te leggen op 15 januari 2025 (en dit uiterlijk om 23.59u). Zij laadde deze echter op in het CMS op 16 januari 2025 (18.34u). Het Gerecht ziet niet in hoe de rechten van verdediging in hoofde van CRETES hierdoor werden aangetast. CRETES laadde haar ' Rejoinder to the Reply to the Defence to the Counterclaim ' op 15 februari 2025 op in het CMS (zonder enig voorbehoud hieromtrent te maken).

ORD_7825/2025

    1. De neerlegging door HYLER op 16 januari 2025 van haar ' Reply to the Defence to the Counterclaim ' samen met de ' Rejoinder to the Reply to the Statement of Defence ' bracht verder trouwens op geen enkele wijze de procedure-agenda in gevaar (zoals evenmin de overeengekomen conclusieagenda dit deed -zie randnummer 18), zodat het normdoel van R. 29 RoP evenmin werd aangetast.
    1. Tenslotte dient vastgesteld dat CRETES onderhavig verzoek pas aan het Gerecht overmaakte op 11 februari 2025. Het vermeend niet-naleven van de termijn door HYLER vraagt geen omstandig onderzoek in hoofde van CRETES. Indien zij zich werkelijk aangetast zag in haar rechten, kon zij reeds een dergelijk verzoek aan het Gerecht richten op 16 januari 2025. Zij wachtte echter tot 11 februari 2025. Ondanks het gegeven dat er geen termijn wordt bepaald omtrent een dergelijk verzoek tot wering, kan het neerleggen ervan op 11 februari 2025 niet in lijn worden gebracht met de beginselen van eerlijkheid en billijkheid en wordt het als niet proces-loyaal beschouwd.

III.1.3. Besluit

    1. Het Gerecht wijst het verzoek uitgaande van CRETES tot wering uit de debatten van de Rejoinder to the Reply to the Statement of defence (UPC_CFI_216/2024) en de Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation (procedure UPC_CFI_556/2024) af als ongegrond.
    1. Gezien het Gerecht tot een beoordeling kon komen op basis van bovenstaande overwegingen, kan het abstractie maken van bijkomende verweren geformuleerd door HYLER.
  • III.2. Omtrent het verzoek tot wering uit de debatten van (minstens) de randnummers 506 tot 510 van de ' Rejoinder to the Reply to the Statement of defence' (UPC_CFI_216/2024) en de ' Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation ' (procedure UPC -CFI_556/2024) van HYLER te weren en meer concreet: (i) de nieuw aangebrachte niet-inbreukargumentatie op basis van nieuwe varianten van de FL20, (ii) nieuw stuk I.21 van (HYLER), en (iii) de nieuwe vordering tot vaststelling van niet-inbreuk van (HYLER)
    1. CRETES stelt dat dat HYLER in haar ' Rejoinder to the Reply to the Statement of D efence' (UPC_CFI_216/2024) en de ' Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation ' (procedure UPC-CFI_556/2024) ' een volledig nieuw luik m.b.t. de beweerde niet-inbreuk van haar machine op EP 4 284 152' heeft geformuleerd. Daarbij zou zij ook gebruik hebben gemaakt van een nieuw stuk I.21. (die door te voeren wijzigingen aan de machine zouden inhouden waardoor tot de vaststelling van niet-inbreuk dient besloten te worden), hetgeen HYLER verwoordt in een nieuwe vordering/verweer (' Te oordelen dat de door (HYLER) aangebrachte aanpassingen en voorgestelde varianten (zie randnummers 506-510) leiden tot een vaststelling van niet-inbreuk wat EP 4 284 152 betreft' ) .

III.2.1. De vordering strekkende tot vaststelling van niet-inbreuk door HYLER

    1. Het Gerecht oordeelt tot de wering van vermelde vordering en motiveert als volgt:
    1. Een niet-inbreuk vordering wordt in artikel 32 (1) (b) UPCA weergegeven als een afzonderlijke aard van vordering (' actions for the declarations of non-infringement of patents and supplementary

ORD_7825/2025

protection certificates ') waarvoor de UPC bevoegd is. Daarnaast wordt deze vordering gebaseerd op feiten die noch werden aangereikt door HYLER in haar inbreukvordering noch kunnen worden beschouwd als een vordering die past in de procedure-economie als reactie op een stelling die HYLER zou hebben ingenomen in haar ' Reply to the Statement of defence' (UPC_CFI_216/2024) en/of de ' Defence to the Counterclaim for Revocation ' (procedure UPC -CFI_556/2024).

    1. Opdat een dergelijke vordering al dan niet kan worden toegestaan, had een verzoek in toepassing van R. 263 RoP (' Leave to change claim or amend case') dienen te worden overgemaakt aan het Gerecht en de weergegeven procedure te worden doorlopen. Dergelijk verzoek werd niet gesteld aan het Gerecht (voorafgaandelijk het stellen van de niet-inbreuk vordering in de ' Rejoinder to the Reply to the Statement of defence' (UPC_CFI_216/2024) en de ' Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation ' (procedure UPC -CFI_556/2024) zodat de vordering buiten beschouwing zal worden gelaten in huidige stand van de procedure.
    1. Het past hierbij te wijzen op de beslissing van het hof van beroep van de UPC van 21 november 2024 (UPC_CoA_456/2024) waarbij voorbeelden werden aangereikt van omstandigheden die de toepassing van R. 263 RoP noodzaken (zie rechtsoverweging 23):
  • (23) ' Niet elk nieuw argument is wijziging van de zaak waarvoor een partij op grond van R. 263 Pr een verzoek om verlof moet indienen. Van wijziging van de zaak is sprake als de aard of omvang van het geschil verandert. In een inbreukzaak is daarvan bijvoorbeeld sprake als de eiser een beroep doet op een ander octrooi of bezwaar maakt tegen een ander product ' .

In een a contrario toepassing van bovenstaande overweging, oordeelt het Gerecht dat het stellen van de niet-inbreukvordering met betrekking tot nieuwe, voorgenomen producten, althans productvarianten de aard en omvang van het geschil wordt veranderd.

Overigens heeft HYLER het Gerecht niet kunnen overtuigen dat deze vordering niet ' with reasonable diligence ' eerder had kunnen worden ingesteld (zie randnummer 34).

III.2.2. Nieuwe niet-inbreuk argumentatie-lijn en nieuw stuk

    1. Het Gerecht oordeelt het buiten beschouwing laten van zowel de niet-inbreuk argumentatie en het nieuw stuk (I.21) voor de beoordeling van het geschil en motiveert als volgt:
    1. Allereerst herhaalt het Gerecht de hierboven weergegeven rechtsoverweging 23 van het hof van beroep van de UPC en oordeelt het Gerecht dat de argumentatie en bijbehorende/ondersteunend stuk (I. 21) de aard en omvang van het geschil verandert (zie ook UPC CFI, Centrale Divisie Parijs, 18 december 2024, Tandem Diabetes Care v Roche Diabetes Care met verwijzing naar bovenvermelde beschikking van het hof van beroep van 21 november 2024).
    1. Verder, en in lijn met het voorafgaande, wordt gewezen op R. 29 (c) RoP waarin expliciet wordt aangegeven dat de ' Rejoinder to the Reply to the Statement of Defence ' beperkt dient te zijn tot een antwoord op de argumenten/stellingen (' matters ') aangereikt in de ' Reply to the Statement of Defence '. Deze regel sluit aan bij en moet worden uitgelegd in het licht van het front-loaded

ORD_7825/2025

karakter van de UPC-procedure, waarin partijen gehouden zijn hun volledige zaak (' full case ') zo vroeg mogelijk in de procedure uiteen ze zetten (Preambule RoP, 7, vgl. RoP 24 RoP, waaruit volgt dat het verweer in beginsel volledig in de ' Statement of Defence ' moet zijn neergelegd). De argumentatie-lijn van HYLER voldoet allerminst aan deze wettelijke beperkingen doch houdt een nieuwe argumentatie-lijn in, die het Gerecht niet beschouwt als een antwoord op de argumenten/stellingen weergegeven in de ' Reply to the Statement of Defence ' door CRETES.

    1. Tenslotte (en ter ondersteuning van het bovenstaande) overtuigt HYLER het Gerecht niet omtrent de reden waarom HYLER niet eerder (en concreet in haar ' Statement of Defence ') de nieuwe varianten heeft voorgelegd opdat CRETES in de mogelijkheid was deze mee te nemen in haar ' Reply to the Statement of Defence ' . Het door HYLER ontwikkelde argument dat ze niet eerder beschikbaar waren, acht het hof niet overtuigend. HYLER was alleszins in de mogelijkheid om na ontvangst van de ' Statement of Claim ' de gepaste inspanningen te leveren om een volledig verweer te voeren. Er kan in de ' Reply to the Statement of Defence ' geen argument worden gevonden die HYLER zouden hebben genoodzaakt om pas in haar ' Rejoinder to the Reply to the Statement of Defence ' deze argumentatie-lijn (en bijkomend stuk) te formuleren.

III.2.3. Besluit

    1. In toepassing van het bovenstaande worden de randnummers 506 tot 510 van de ' Rejoinder to the Reply to the Statement of defence' (UPC_CFI_216/2024) en de ' Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation ' (procedure UPC -CFI_556/2024) van HYLER buiten beschouwing gelaten voor de verdere beoordeling van het geschil.

III.3. Omtrent het verzoek tot een bijkomende termijn van één week om te antwoorden op de nieuwe niet-inbreukargumentatie en -vordering

    1. In het licht van het voorafgaandelijk is het verzoek tot het verlenen van een bijkomende termijn van één week om te antwoorden op de nieuwe inbreukargumentatie en -vordering zonder voorwerp geworpen.

IV. HOGER BEROEP

    1. In toepassing van R. 333 (5) RoP wordt hoger beroep toegestaan tegen onderhavige eindbeschikking.

V. BESLISSING

Het Gerecht

    1. Wijst de vordering in hoofdorde af als ongegrond.
    1. Oordeelt dat de vordering in ondergeschikte orde gegrond is als hierna weergegeven.
    1. Laat in de huidige stand van de procedure volgende onderdelen van de ' Rejoinder to the Reply to the Statement of defence' met inbegrip van de ' Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation ' buiten beschouwing voor de verdere beoordeling van het geschil :(i) de niet-inbreukargumentatie op basis van nieuwe varianten van de FL20, (ii) stuk I.21 van BV HYLER en (iii) de

ORD_7825/2025

vordering tot vaststelling van niet-inbreuk van de BV HYLER en bijgevolg randnummers 506-510 uit de ' Rejoinder to the Reply to the Statement of defence ' met inbegrip van de ' Reply to the Defence to the Counterclaim for Revocation ' .

    1. Oordeelt dat de vordering in uiterst ondergeschikte orde geen voorwerp meer heeft.
    1. Staat hoger beroep tot tegen onderhavige definitieve beschikking. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen de 15 dagen na betekening (' service ') van onderhavige beslissing (R. 224.1 (b) RoP juncto R. 220.2. RoP).

Gewezen op 20 februari 2025

Samuel GRANATA

Juridisch Gekwalificeerde Rechter

Rechter-Verslaggever

András KUPECZ

Juridisch Gekwalificeerde Rechter

Daniel Voss

Juridisch Gekwalificeerde Rechter

Bernard Ledeboer

Technisch Gekwalificeerde Rechter

Details beschikking

Nummer Beschikking:

ORD_7825/2025

UPC Nummer:

UPC_CFI_216/2024

UPC_CFI_556/2024

Actienummer:

ACT_25743/2024

Gerelateerde Procedure:

APP_6987/2025

APP_7312/2025

APP_7916/2025

Aard van de Vordering:

Algemeen Procedureel Verzoek

Showing 1 to 1 of 1 results
Subscription required
To use more advanced filters, you need an active subscription.